

Zoveel ‘torentjes’ van zoveel trosjes van mannelijke (stuifmeel)bloempjes,
elk trosje apart verpakt in een vliezig schubje waaruit ze zich losgroeien
om hun stuifmeel op de wind los te laten.

In hoge bomen bloeien ze hoog bovenin waar de wind het beste waait en
met genoeg licht voor de dennennaalden om dennen’appeltjes’ te laten uitgroeien.


De vrouwelijke ‘bloemen’ zitten verstopt op de top van de jonge uitlopers,
veilig tussen alle nog vliezig verpakte nieuwe dennennaalden.
Na bestuiving kunnen ze in 2 à 3 jaar uitgroeien tot rijpe dennenkegels:
rechtsonder 2 halfwas kegeltjes van het vorige jaar.


Soort: grove den (Pinus sylvestris), ook wel pijnboom genoemd.
Vliegdennen zijn grove dennen die zich uitgezaaid hebben (ipv. aangeplant)
