
Als de esdoornbladeren uitlopen komen ook de overwinterde bladluiseitjes uit:
zij aan zij, hun zuigsnuit in een nerf geprikt voor de voedselrijke bastsappen
groeien ze snel uit, via groene nimfen tot die zwarte gevleugelde moeders:
die leggen geen eitjes, maar baren levend al die kleine witte jongen (nimfjes).



Op de onderkant van deze rode esdoorn nog 4 moeders tussen
al hun jonge (witte) kleintjes en al wat oudere groene ‘pubers’.

Op jong blad van de witte abeel woont een soort met al snel zwarte jongen,
en hun witte ‘babies’ zijn bijna onzichtbaar tussen de witte bladbeharing.
Twee mieren ‘melken’ er zoet bastsap van de zuigende luizen
en de lieveheersbeestjes-larve lijkt het liefst de allerjongste bladluisjes te eten.

