
Bij zo’n zandloopkever is het hollen of stilstaan: doodstil, in de aanslag,
en dan rennen om vliegensvlug je prooi te overvallen
maar dit wespje vloog sneller weg, en dan blijf je met lege kaken achter.


Maar hier is de tactiek gelukt: met de kaken om een achterlijfje geklemd,
nog even checken of hij veilig zijn schuilhol en ‘jachthut’ in zal gaan.


Wie heeft hier zulke mooie zandballetjes naast dit hol gestapeld?
Kijk, daar komt weer een balletje … en floep: eruit gemikt (het bruinige spoor)!


Zo graaft de larve zijn eigen gang, steeds iets dieper als hij groeit.
Zie zijn borstelige kop in de ingang: zo loert hij op langskomende prooien
en trekt ze dan vliegensvlug naar binnen.

Dit is de basterdzandloopkever.
