
Terwijl de meeste bladeren nog volop groen zijn
vergelen de trossen vruchten als hun zaden rijpen.


Zo bloeiden de vrouwtjes/stamperbloempjes in april/mei,
onopvallend en tenger tussen alle mannetjes/meeldraadkatjes.
Hun vruchtjes groeiden, ieder in hun eigen schutblad, samen in lange trossen
tot ze rijp zijn om los te drogen; of om eerder af te waaien, rijp en groen …
