
Het mycelium (zwamvlok) groeide/verteerde van links af door de hele stam
en heeft van vóór (de oudste) naar achteren (de jongste) hoedjes gegroeid
die bijna jaarrond actief kunnen blijven (sporen maken).

Hoedjes van één zwamvlok zijn van gelijk design, het zijn eeneiige veel-lingen:
elk mycelium groeit zijn ‘bankjes’ in eigen genetisch patroon,
in grijzig bruine, fel oranje, donker blauwige, of juist zachte groenige banden.



Maar hun onderkanten zijn altijd gelijk: propvol witte sporenvormende buisjes.
