
Windbestuivers bloeien liefst vroeg, als de bomen nog bladloos zijn:
dan heeft de wind vrij spel om van de gele (mannetjes)katjes al hun stuifmeel
te waaien naar bomen met groenige vrouwtjeskatjes (met stamperbloempjes).
Maar wat zoekt die honingbij dan diep in zo’n stamperkatje?

Ook de hommelkoningin komt (nu) niet voor voedzaam stuifmeel maar
duikt met haar lange spitse tong naar de donkere schubjes = nectarklieren
en ook de zweefvliegen duwen hun zuigsnuit diep naar de nectar.



Wilgen wedden voor bestuiving op twee paarden: de wind en beestjes.
Zoveel stuifmeel aan hun vacht geplakt: nu op weg naar een vrouwtjeswilg?!
